Het is zwart-wit, maar niet ouderwets, gebekt met een snaveltje, maar kan niet vliegen. Rara, over welk dier heb ik het? En als je het weet, de volgende vraag: hoe spreek je dat uit?
Is het ping-win, ping-gwin, ping-u-in, of wat ik er meestal van maak: ping-wing? (Leuke nieuwe snack voor bij de snackbar: ‘Krokant gebakken en extra vet: nu de pingwing!’)
Ik heb niet echt een idool, maar deze beestjes komen toch aardig in de buurt. Heb je weleens gezien hoe een pinguïn waggelt? Als ik dat nou toch eens na kon doen op de dansvloer! Ben ik voorgoed verlost van mijn ‘ik swing houterig mee op de muziek’ dansmoves. Maar ook hun uithoudingsvermogen, die ouders zitten soms dagen zonder eten omdat ze op hun kinderen passen. Of gaan een heel eind waggelen om voor elkaar wat visjes op te halen. Dat zie ik mezelf nog niet doen. Mijn koelkast staat gelukkig ietsje dichterbij dan de eerstvolgende oceaan voor een pinguïn.
Maar het mooiste vind ik nog hoe ze omgaan met de kou. Als ik het moeilijk heb met iets, dan ga ik daar over nadenken of over piekeren; ik probeer een oplossing te verzinnen en ik wil het wegduwen. Soms betrek ik God erbij, maar dan zeg ik het en ben ik al weer aan het verder denken voordat ik überhaupt Zijn reactie zou kunnen horen.
Die pinguïns zijn daarin briljant. En eigenlijk ook best wel logisch, want welke pinguïn zou er nou in zijn eentje op een rots gaan staan bibberen en wachten tot hij het weer warm heeft? Ze zoeken elkaar op en gaan met zijn allen dicht tegen elkaar aanstaan. Als het moeilijk is, dan liever samen dan alleen.
En is het je weleens opgevallen hoe zo’n groep pinguïns er dan uitziet? Ze staan allemaal met hun snavel de lucht in. Ze staan naast elkaar en kijken samen naar boven, naar de strakblauwe hemel, richting God.
Wie houd ik nou eigenlijk voor de gek? Denk ik nou werkelijk dat ik de enige ben die het moeilijk heeft met bepaalde dingen? Denk ik echt dat ik alleen sta in mijn probleem, ook qua geloof? Ik kan wel in mijn eentje blijven bibberen, maar dat betekent niet dat de kou zomaar verdwijnt. Dus ik ga mijn best doen om op een pinguïn te lijken. (Nooit gedacht dat ik dat nog eens zou zeggen…) Anderen mogen best weten dat ik het koud heb. Misschien kan ik ook hun kou erkennen. Naast elkaar, zonder iets te zeggen, maar met onze koppen omhoog, gericht op onze God. En wie weet leer ik daarna wel dansen.