‘I might believe in the Redeemer if his followers looked more redeemed.’ Een prikkelende uitspraak van de bekende filosoof Friedrich Nietzsche. Nietzsche was iemand die zich duidelijk uitsprak tegen het christelijke gedachtegoed van zijn tijd. Enige voorzichtigheid in de omgang met Nietzsche’s gedachtegoed is daarom op zijn plaats. Maar is het tegelijkertijd niet zo dat je soms het meest kan leren van je grootste critici? Als je te dicht bij een schilderij gaat staan, zie je niet het hele plaatje; dat zie je pas als je genoeg afstand neemt. Zou het zo kunnen zijn dat Nietzsche, juist doordat hij een grote afstand gecreëerd had tussen zichzelf en het christelijk geloof, een heldere kijk had op bepaalde zaken? Zo denk ik dat er waarheid schuilt in de uitspraak waar deze blog mee begon. Als Jezus een Verlosser is, dan moeten de mensen die Zijn Naam belijden, toch verlost zijn? En dan moet dat toch ook zichtbaar zijn?
Bovenstaande heeft voor mijn gevoel alles te maken met het getuigenis van christenen; is aan het leven van een christen iets te zien dat op Christus wijst? Want dat is wat het betekent om een geloofsgetuige te zijn: je getuigt van de werkzaamheid van het geloof in je leven. Met andere woorden: je laat in je leven zien wat het betekent om te geloven in de Verlosser. Niet alleen in wat je zegt, maar ook in wat je doet – of juist nalaat om te doen. Getuige-zijn heeft bovendien alles te maken met je karakter – denk aan het bekende woord van Jezus in Mat. 5:13-16, waar Hij tegen Zijn leerlingen zegt dat ze ‘zout’ en ‘licht’ zijn. Je woorden, je daden, je karakter – in al die dingen kun je een getuige van Jezus Christus zijn.
Evangelisatie – met anderen in gesprek gaan om hen het goede nieuws te vertellen – is één vorm van getuige zijn. Een heel belangrijke vorm, want in een ruime meerderheid van de gevallen dat het woord ‘getuigen’ voorkomt in het Nieuwe Testament, wordt het verbonden aan evangelisatie; getuigen krijgt dan vorm in toespraken, gesprekken, en andere vormen van woordelijke communicatie. Maar zoals gezegd omvat getuigen meer dan dat en daarom zou ik je willen uitdagen om na te denken over de volgende vraag: in welk aspect van getuige-zijn zou ik op dit moment het meest kunnen groeien? Is dat in de manier waarop ik over Jezus en de dingen van God praat – de manier waarop ik het evangelie overbreng op anderen? Is dat in mijn karakter – zien mensen in mij iets van het karakter van Jezus? Of is dat in meer praktische zaken – doe ik de goede daden die God voor mij heeft voorbereid, opdat ik daarin zou wandelen? (Ef. 2:10) Laten wij ons inspannen om het leven te leven van iemand die werkelijk verlost is. Laat dat doorwerken in ons spreken, in ons handelen en in onze karaktervorming. Zodat mensen als Nietzsche gedwongen worden om serieus na te denken over de vraag of er misschien toch een Verlosser is!