‘Ik ben christen’. Als jij enigszins op mij lijkt, zal je sneller geneigd zijn om die woorden in de mond te nemen dan deze: ‘ik ben een discipel van Jezus’.
Dat is niet zo vreemd, aangezien je de woorden ‘ik ben christen’ meestal zegt tegen iemand die dat zelf niet is, tijdens een kennismaking bijvoorbeeld. ‘Ik ben een discipel van Jezus’ is in dat kader een uitspraak die het gezicht van je gesprekspartner waarschijnlijk transformeert tot één groot vraagteken.
Maar stel je nu eens voor dat je met jezelf in gesprek bent. Zou je jezelf dan introduceren met de woorden ‘ik ben een discipel van Jezus’? Met andere woorden: zie jij jezelf als discipel van Jezus?
Misschien vraag je je af of dat wel nodig is; moet elke christen zichzelf zien als discipel van Jezus? Zijn ‘christen’ en ‘discipel van Jezus’ synoniemen? Of vormen discipelen van Jezus een aparte groep binnen de algemene verzameling van christenen?
Dit zijn belangrijke vragen om de volgende reden: Jezus maakt heel duidelijk dat discipelschap diep ingrijpt in je leven:
‘En wie zijn kruis niet draagt en achter Mij aankomt, kan geen discipel van Mij zijn… Zo kan dan ieder van u die niet alles wat hij heeft, achterlaat, geen discipel van Mij zijn.’
Johannes 14:27, 33
Als ‘christen-zijn’ betekent ‘discipel van Jezus-zijn’, dan zijn dergelijke uitspraken van Jezus confronterend voor ieder die zichzelf christen noemt. Is er iemand die zichzelf christen noemt en die zich niet door zulke teksten door elkaar geschud voelt worden? Dat kan alleen wanneer je denkt dat deze woorden niet op jou van toepassing zijn, omdat het hier uitsluitend om discipelen – en daarom niet om jou – gaat.
Laat me de vraag die ons hier bezighoudt, beantwoorden: een christen is een discipel van Jezus. De twee termen zijn verwisselbaar. Alle discipelen zijn christenen, dat is logisch, maar het geldt ook vice versa: alle christenen zijn discipelen.
In de vroegste periode van de kerk, werd het woord ‘christen’ nog niet gebruikt. Degenen die de boodschap van het evangelie aannamen, werden discipelen (Gr: mathétés) genoemd, of mensen van ‘de Weg’ (Hand. 9:2). In Handelingen 11 lezen we:
‘En het gebeurde, dat zij een heel jaar met de gemeente samenkwamen en een grote menigte onderwezen en dat de discipelen voor het eerst in Antiochië christenen genoemd werden.’
Handelingen 11:26
In Antiochië werden de discipelen voor het eerst christenen genoemd. In het vervolg van het boek Handelingen blijft Lucas de gelovigen echter aanduiden met de term ‘discipelen’. Zie bijvoorbeeld Handelingen 14:
‘En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië, en zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan.’
Handelingen 14:21-22
De Bijbel kent geen christenen die een aparte groep vormden omdat zij zichzelf, in tegenstelling tot andere christenen, zagen als discipelen. Wie discipel van Jezus is, die is christen in de ware zin van het woord. Wie de laatste woorden die Matteüs in zijn verslag van het evangelie heeft opgenomen, kent, zal zich over deze conclusie niet verbazen:
‘Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn discipelen (Gr: matheteusate), door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’’
Mat. 28:18-20
De vervolgvraag waar ieder die zich christen noemt, zich over moet buigen, is deze: wat betekent het nu om een discipel van Jezus te zijn? Het is goed als je zelf met die vraag aan de slag gaat, maar daarnaast hebben we elkaar nodig om discipelschap vorm te geven. Bij StudentLife zijn we gericht op het in de praktijk brengen van het discipelschapsproces. Doe jij al mee?